Meditatie voor zondag 17 mei
Op de zesde zondag van Pasen neemt de evangelist Johannes (14, 15-21) ons mee naar de zaal van het laatste avondmaal. Als leerlingen van Jezus zitten we met hem aan tafel. Hij heeft ons de voeten gewassen en nu neemt hij afscheid van ons. Hij deelt met ons zijn laatste gedachten, zijn laatste zorgen. Hij geeft ons, zou je kunnen zeggen, zijn testament, zijn laatste wil:
Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden.
Dan zal ik de Vader vragen
jullie een andere pleitbezorger te geven,
die altijd bij je zal zijn:
de Geest van de waarheid.
Wat is een christen? Wie mag zich een leerling van Jezus noemen? Een christen is op de eerste plaats iemand die onder de indruk is van de persoon van Jezus; iemand die een warm gevoel van binnen krijgt als hij of zij van hem hoort en over hem leest; iemand die gek is op zijn manier van leven en van spreken; iemand die fan is van Jezus. Geloven heeft alles te maken met het liefhebben van de persoon.
Maar dat is nog maar de ene kant van de medaille. De andere kant is deze: een christen, een leerling van Jezus is een erfgenaam van hem, is een uitvoerder van zijn testament, van zijn laatste wil: Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. En wat is zijn gebod? En daar is opnieuw de liefde: Je zult je naaste liefhebben als jezelf.
Geest die vuur en liefde zijt,
Geest die leeft van eeuwigheid,
voortkomt van de Zoon en Vader,
leid, o Heer, ons altijd nader
door uw liefde, door uw licht,
tot uw heilig aangezicht.